© Frigga Asraaf 2009
Vanuit de deuropening waar ik in sta, neem ik de ruimte peinzend in me op. We zijn net klaar met de voorbereidingen en dat betekent dat ik me kan terugtrekken om mezelf te gaan voorbereiden. Mijn blik glijdt nog even over het vertrouwde beeld voor me. Een vage glimlach speelt om mijn lippen als ik me bedenk dat onder alle aankleding van de zienerszetel een tuinstoel schuilgaat. Zo’n onooglijk wit kunststof ding. Er is nu een mosgroene linnenkleed overheen gedrapeerd. Weer daarop ligt een witte schapenvacht op de zitting. De donkergroene sluier ligt, nog opgevouwen, klaar op een armleuning. De geitenhuid die ervoor is neergelegd maakt het plaatje compleet.
Straks zal ik erop plaatsnemen en dan zullen vele ogen gespannen op me gericht zijn. Herinneringen aan eerdere rituelen spelen door mijn gedachten. Hoe vaak heb ik al op de zienerszetel gezeten, vraag ik me af? Hoeveel keer heb ik me naar de andere werelden laten dragen op de stemmen die de varðlokkur, de ‘geestenlokliederen’, zongen? Hoeveel geesten heb ik al ontmoet en wie van hen ga ik vandaag ontmoeten? Er rust een verantwoordelijke taak op me. Onder de mensen die straks komen, bevinden zich mogelijk een paar met prangende vragen en de antwoorden daarop kunnen een verstrekkende invloed op hun leven hebben. Eens te meer besef ik hoe belangrijk het is me over te geven aan wat gaat komen, me open te stellen en mezelf op de achtergrond te plaatsen, dienstbaar te zijn.
Ik maak me los uit mijn gedachten, draai me om en loop de gang door naar de zijkamer. Ik laat het aan de anderen over om de mensen te ontvangen en hen voor zover dat nog nodig is kort uit te leggen hoe het ritueel zal verlopen. We hebben al zo vaak samengewerkt dat ik hen volledig vertrouw. Ze zullen me roepen als het zover is en tot die tijd kan ik me ontspannen en me afstemmen op wat gaat komen.
Aan rituele gewaden heb ik alleen bij uitzondering gedaan, ofschoon ik mijn kleding met zorg uitkies en bij voorkeur een ruimvallende lange rok draag met daarop een t-shirt, beide in rustige tinten. Kleren waarin ik me makkelijk kan bewegen. Ik heb wel een paar sieraden die ik altijd bij het beoefenen van seidh draag. Op het moment dat ik mijn spiralenhanger omdoe, voel ik een verbinding tot stand komen met de bron, met het web. Het is alsof ik een stekker in een stopcontact heb gestoken. Als ik mijn ringen om mijn vingers schuif, ervaar ik wederom een verandering, al kan ik niet beschrijven wat het is.
Ik sluit mijn ogen en haal een paar keer diep adem. Met elke uitademing laat ik het dagelijkse los en richt me op wat gaat komen. Zo sta ik een paar minuten, dan ga ik zitten om van een mok kruidenthee te genieten. Een zacht kloppen op de deur, doet me mijn ogen weer open. Voor ik iets kan zeggen, zwaait de deur een stukje open en verschijnt een hoofd: “Ben je zover? We kunnen beginnen. De mensen wachten op je.”
Ik knik en sta op. Vol vertrouwen loop de ik gang door en hoor geroezemoes en zacht gelach in het zaaltje waar de zienerszetel staat. De stemmen verstommen als ik naar binnen loop en ik voel de verwachtingsvolle sfeer die er hangt als ik me tussen de mensen door naar de zienerszetel begeef. Ik neem plaats en het ritueel kan beginnen. Het is de taak van de anderen bescherming op te zetten en de geesten aan te roepen. Ik heb nog even niets te doen en dit geeft me een moment om de mensen op me in te laten werken. Als ik de begroeting van de geesten hoor uitspreken gaat er een lichte rilling langs mijn ruggegraat. Het is een aangenaam gevoel en het duidt op aanwezigheid van geesten. De sluier wordt over mijn hoofd gehangen en daardoor is het licht ineens veel minder vel. Mijn zicht wordt er letterlijk door omfloerst. Er daalt rust over me. Ik leg mijn seidhstaf op mijn knieën, mijn ene hand eronder en de andere erop, een ijzeren gesmede seidhstaf met vier gedraaide stukken aan het begin.
Een twaalftal mannen en vrouwen scharen zich in een halve kring achter me. “Ziener zoek je weg door de werelden,” klinkt de eerste regel van het seidhlied dat ze inzetten om me in trance te brengen. Hun stemmen vloeien in elkaar over en de harmonieën dragen me steeds verder tussen de werelden. De lucht om me heen wordt steeds zwaarder en de seidhstaf in mijn handen wordt warm en lijkt te gaan leven. Ik wordt me gewaar van de aanwezigheid van vele geesten. Reuzen staan achteraan. Zij kijken makkelijk over de kleinere elfen en dwergen heen. Ik zie vele vertrouwde gezichten. Zien is niet het goede woord, en toch zou ik ze uit kunnen tekenen zo helder zie ik ze voor me.
Dan wordt mijn aandacht getrokken door een menselijke stem die me naar een áávisioen vraagt. Mijn training doet zich gelden en als vanzelf reageer ik op de woorden. Nu lijkt het of de geesten en ik versmelten en zij bezit nemen van mijn gedachten. Ik verdwijn naar de achtergrond en laat het aan hen over. In de verte hoor ik mijn eigen stem. Ik zak weg in een aangenaam tijdloos gevoel…
Voorgaande schetst een beeld hoe de aanloop naar en het begin van een spá-ritueel zouden kunnen gaan. Het is geloof ik typisch Het Rad om over een spá-ritueel te spreken. Diana Paxson noemt hetzelfde bijvoorbeeld orakel-seidh en Annette Høst gebruikt de algemene term seidh ook hiervoor. Er valt wat voor te zeggen, maar het blijft ietwat verwarrend. Want zoals ik steevast stel: spá valt onder de noemer seidh, wat op haar beurt voor mij staat voor sjamanisme en hekserij binnen het germaanse veld.
Het oudnoordse spá betekent zoveel als voorspellen en het oudnoordse spákóna en spámaðr staan respectievelijk voor zieneres en ziener. Dit wetende is spá-ritueel voor ons een goede aanduiding voor een ritueel waarin vragen gesteld kunnen worden aan een zieneres of ziener.
De gedachte dat met het uitvoeren van spá-rituelen een korte tekst uit een saga tot leven komt, voegt voor mij iets toe aan het hele gebeuren. Vele eeuwen geleden gingen zieneressen in trance op zoek naar antwoorden voor hun stamgenoten. Dezelfde vragen die toen werden gesteld, worden nu mogelijk weer gesteld. Dat geeft een gevoel van verbondenheid met het verleden, met de voorouders.
Voortbordurend op het oude is zich op dit gebied een heel nieuwe traditie, stevig geworteld in het germaanse veld, aan het ontwikkelen. Nieuwe liederen zijn bedacht om de zieners en de zieneressen in trance te zingen en takken zijn omgetoverd tot seidhstaven.
De tekst waarnaar eerder verwezen werd, is te vinden in de saga van Eirik de Rode. De regels zijn een bron van inspiratie geweest voor alweer tal van variaties bedacht op deze werkwijze. Er zullen er vast nog velen volgen, hoewel ze sterk op elkaar zullen lijken waarschijnlijk. De verhoging waarvan melding wordt gemaakt in genoemde en andere de saga’s is op verschillende manieren vertaald. Zo heb ik eens een letterlijk hoge zetel gezien. Het zag er zeker indrukwekkend uit, maar was wat mij betreft onhandig. Een zetel waarvan de zitting zich bijna op schouderhoogte bevindt, betekent een hele klim om er op plaats te kunnen nemen. Nog stijf van de trance er weer af moeten komen was ronduit lastig. Een andere zitplaats die er goed uitziet en heel werkbaar is, bestaat uit een paar lage tafels en een stel huiden, van bijvoorbeeld schaap en rendier. Heel eenvoudig zijn deze om te toveren tot een seidh-verhoging.
Zelf heb ik tot nu toe altijd met een stoel gewerkt. Het belangrijkste aan een zitplaats is dat de ziener rechtop kan zitten, is mijn ervaring. Kunststof tuinstoelen zijn een goede keus gebleken. Ze zijn makkelijk mee te nemen in een auto omdat ze opklapbaar zijn. Met een lap stof en een paar huiden, zoals in de beschrijving van de aanloop naar het ritueel beschreven, is een pracht van een zienerszetel te maken. Ik gebruik altijd dezelfde linnendoek, omdat ik ervan overtuigd ben dat de werkwijze als het ware in de doek is getrokken en het zo een gewijd kleed is geworden. Net als de seidhstaf een middel is om contact te maken met de geesten, dragen andere voorwerpen die keer op keer voor hetzelfde doel zijn aangewend hiertoe bij.
Het verdere verloop van het ritueel bestaat grotendeels uit het beantwoorden van vragen die door de deelnemers gesteld worden. Het is mogelijk om met meerdere zieners te werken, tegelijk of na elkaar. Er zijn een aantal zaken die afgesproken over het verloop van het ritueel. Een aantal van die afspraken zijn codes te noemen, het is eenvoudig voor de duidelijkheid. Bijvoorbeeld de korte zinnetjes die op bepaalde momenten uitgesproken worden, met name aan het eind van vraag en antwoord. Anders is het gissen of de vraag al helemaal gesteld is of dat een antwoord volledig gegeven is.
Net zoals een zieneres in trance gezongen wordt geldt het omgekeerde: een lied wordt gezongen om de trance te beëindigen. Hiervoor heb ik een korte tekst bedacht op een levendige melodie. Dit lied wordt door alle andere deelnemers gezongen en is een prettige manier gelezen een zieneres uit trance te halen. Als alle vragen gesteld zijn en de laatste ziener is uit de trance dan wordt het ritueel afgesloten en alle geesten bedankt voor hun aanwezigheid en raad. Een ritueel als dit is voor alle deelnemers een beleving of er nu een vraag wordt gesteld of niet.