Goden en godinnen van de Lage Landen

© Frigga Asraaf 2007

Hoeveel meer kostbaarheden zouden er nog ergens in de grond verstopt zitten? Het is immers de grond onder onze voeten die eeuwenlang voorwerpen verborgen heeft gehouden om ze zo voor ons te bewaren. Ook het water verhult van alles. De voorwerpen waar ik op doel zijn archeologische vondsten als tempelresten, votiefaltaarstenen, armringen en stukken van beelden. Brokstukken steen soms die ons een stukje van een verhaal vertellen uit lang vervlogen tijden. Ze geven ons namen van goden en godinnen die eeuwen geleden door onze keltische en germaanse voorouders vereerd werden. Ze vertellen over heiligdommen en heilige bossen waar mensen bijeen kwamen om hen te eren en feest te vieren.

Het zijn namen die tot de verbeelding spreken: Baduhenna, Nehelennia, Vihansa, Vrouw Holle. Ze wekken nieuwgierigheid. Ze lijken wel ergens diep in ons onderbewustzijn iets te raken: de wens weer te weten wie er achter de namen schuilgaan. Steeds vaker zie ik hun namen opduiken op in artikelen op het internet en in tijdschriften. Mensen van verschillende stromingen vereren hen weer en werken weer met hen samen. Een naam is al wat we nodig hebben om hen aan te kunnen roepen. Als ze gehoor geven aan die roep, leren we hen vanzelf kennen.

Het is best een lijst met namen en ze worden hier dan ook niet allemaal besproken. Het is opvallend dat het voornamelijk om godinnen gaat en in mindere mate om goden. Met een paar van hen heb ik ondertussen een persoonlijke band opgebouwd en bij hen vertel ik voornamelijk over mijn eigen ervaring. Bij anderen noem ik wat van de geschiedkundige feiten die ik voorhanden heb.

Voor een belangrijk deel weten we dankzij de Romeinen nog iets over het bestaan van onze inheemse goden en godinnen. De Romeinen maakten gebruik van steen voor hun altaren. Steen blijft bestaan ook al is het blootgesteld aan weer en wind, ligt het begraven in de aarde of is het verzonken in zee en rivieren. De Lage Landen waren waarschijnlijk een gebied waar zowel Kelten als Germanen woonden en soms is het onduidelijk of een god of godin keltisch of germaans is. Persoonlijk ga ik er vanuit dat een aantal van de inheemse goden en godinnen al vereerd werden door de mensen die deze streken bewoonden voordat de Kelten en Germanen zich hier vestigden.

Baduhenna
De romeinse schrijver Tacitus verteld ons van een heilig bos in Friesland gewijd aan Baduhenna. Het eerste gedeelte van de naam van deze godin kan verwant zijn aan *badwa- ‘strijd’, wat zou kunnen wijzen in de richting van een oorlogsgodin.1

Burorina
In de nabijheid van Domburg zijn altaren gewijd aan Burorina en Hercules Magusanus gevonden. Altaren die mogelijk zijn opgericht uit dankbaarheid voor een bijhouden terugkomst op Walcheren.2 Het is onzeker of Burorina een keltische of een germaanse naam is. Vanuit germaans oogpunt kan de naam misschien terug te voeren zijn naar het angel-saksische byrele dat ‘gever’ betekent.3

Haeva
We weten dat de godin Haeva werd vereerd in een tempel bij Wijk bij Duurstede. Het feit dat haar naam met die van Herculi Magusano voorkomt in een inschrift (vierde eeuw n.o.j.) doet archeologe en geschiedkundige Judith Schuyf zich afvragen of zij wellicht de echtgenote van Magusanus is.4 Er zou een verwantschap kunnen bestaan tussen de naam en het proto-germaanse *hwan (‘trouwen’). Mogelijk is Haeva dus een godin van het huwelijk.

Hludana
Er zijn meerdere inschriften van Hludana bekend. Een daarvan is een steen gevonden in een grote terp in Beetgum, Friesland: Deae Hludanae conductores piscatus mancipe Q(uinto) Valerio Secundo v(otum) s(olverunt) l(ibentus) m(erito) ‘Aan de godin Hludana hebben de pachters der visserij hun gelofte ingelost, gaarne en met reden, door toedoen van Quintus Valerius Secundus, hoofd der pachters’. Mogelijk is Hludana een godin van de visserij en zee, maar de overige inscripties geven hier geen reden toe.

Germanist Jan de Vries ziet een duidelijke overeenkomst tussen de namen Hlodyn en Hludana. We kennen Hlodyn uit de Völuspá (Lied Edda) en daarin wordt zij de moeder van Donar genoemd. Hierdoor komt De Vries tot de vraagstelling of Hludana een friese aardemoedergodin is.5

Hurstgra
De naam van deze godin is blijven bestaan dankzij een altaar aan haar gewijd dat in 1955 bij Kapel-Avezaath is gevonden en dat stamt uit de tweede/derde eeuw n.o.j.6

Irmin
Een god van wie de naam is blijven voortleven in de naam van een dorp: Ermelo (‘bos van Irmin’). Bij goden wordt niet zo snel over aardegoden gesproken dit in tegenstelling tot de godinnen. Het is mijn ervaring met deze god dat ik hem als een aardegod zie. Irmin hoort bij deze streken en deze streken zijn verbonden met hem. De Irminsûl is zijn zinnebeeld. Het is een (beeld)zuil van kracht en evenwicht.

Isenbucæga
Op een altaarsteen waarvan het oppervlakte beschadigd is, heeft men de naam [Ise]nbucaega kunnen ontcijferen. De vondst is in Zennewijnen in de Betuwe bij Tiel is aangetroffen.

De Matrones
In Nederland en daarbuiten (heel het westgermaanse gebied) bestaan votiefaltaarstenen gewijd aan de matrones. De latijnse woorden matres ‘moeders’ en matronae ‘echtgenoten’ vertellen al iets over deze godinnen die meestal gedrieën afgebeeld worden. Meer dan honderd namen van deze godinnen zijn overgeleverd. Van hen wordt wel aangenomen dat zij stammoeders zijn en dat zij als vruchtbaarheidsgodinnen beschouwd werden.7 Sommige namen verwijzen naar stammen, plaatsen of rivieren: Matribus Geramanis ‘mijn germaanse moeders’, Matribus Frisiavis paternis ‘de friese moeders van vaderszijde’ en Vacallinehae (mogelijk de rivier de Waal).8 Hoewel de namen alleen bekend zijn van latijnse votief-altaarstenen zijn het toch vaak duidelijk keltische of germaanse namen.
In de christelijke Middeleeuwen worden drietallen van vrouwelijke heiligen vereerd, de zogenoemde driemaagdenverering. Dit is hoogst waarschijnlijk terug te voeren op de inheemse heidense matrone-verering. Uit het Rijnland kennen we Einbede, Warbede en Wilbede waarvan het onzeker is of het germaanse of keltische namen zijn.9

Mars halamardus
Mogelijk uit de eerste eeuw na onze jaartelling stamt het votiefinschrift: : Marti Halmarvo sacrum . . . Het is nog onduidelijk wat de naam Mars Halamardus betekent.10

Mars thingsus
Deo Marti Thingso Et Duabus Alaisiagis Bede Et Fimmelene staat te lezen op een steen die door friese soldaten is opgericht voor Mars Thingsus bij de muur van Hadrianus in Engeland. Mogelijk vind de naam Thingsus zijn oorsprong vinden in het proto-germaanse *þingsaz en is er een verwantschap met het longobardische thinx ‘wettige raad’ en het oudnoordse þing ‘bijeenkomst’. Dit zou kunnen duiden op een god van het ding.11

Nehelennia
Nehelennia heeft een eeuw of wat geleden alweer van zich doen spreken en de gemoederen bezig gehouden. In het jaar 1647 werden na een stormvloed bij Domburg op het strand brokken steen zichtbaar. Dit bleken altaar stenen uit de romeinse tijd te zijn. Zo’n driehonderd jaar later in 1970 en 1971 wist ze op gelijke wijze de aandacht op zich te vestigen: het water bij Colijnsplaat gaf toen aan haar gewijde heiligdommen prijs. Het waren kooplieden die voor hun afvaart naar Brittania (Engeland) haar tempel bezochten om haar gunstig te stemmen. Ze zegden haar toe een votiefaltaarsteen voor haar te laten maken als dank voor een veilige overtocht en een veilig thuiskomen.

Over de etymologische betekenis van de naam van deze godin is nog geen overeenstemming bereikt. Gaat men er vanuit dat zij een germaanse godin is dan zou een betekenis gevonden kunnen worden in de germaanse taalelementen *nehwa-lennio- welke samen de betekenis hebben van ‘behulpzaam’, ‘dichtbij tredend’, ‘beschermend’, ‘behulpzaam naderend’.12

Voor mij is Nehelennia een godin die altijd al bij de Lage Landen gehoord heeft en die hier al was lang voordat de Kelten en Germanen deze kant op trokken. Door het land en de zee kunnen we deze godin leren kennen. Het samenspel van aarde en water dat zo ongeveer overal in ons land te vinden is.

Rura
Baggerwerkzaamheden bij Roermond in 1963 bracht een altaar gewijd aan de godin Rura alsmede bouwfragmenten van een tempel uit de Maas naar boven.

Sandraudiga
Verschillende wetenschappers hebben zo hun gedachten over de godin Sandraudiga. Archeoloog Johan Hendriks ziet in haar een ‘stamgod’.13 Simek onderzoekt of het mogelijk is haar naam terug te voeren op het oudnoordse sannr ‘waarheid’ en het gotische audrags ‘rijk’.14 Byvanck stelt zichzelf de vraag of haar naam voortleefde in de middeleeuwse plaatsnaam Mahusenham (Muyswinkel) bij Duurstede.15
De naam van deze godin staat op een votiefaltaar dat in 1812 bij Rijsbergen gevonden is. Er zijn onderzoekers die denken dat zij een inheemse godin van de kempische stam der Texuandri was.

Tamfana
Ook de naam Tamfana of Tanfana is overgeleverd door Tacitus. De schrijver vertelt over ene Germanicus die de beroemde tempel of het heilige bos van Tamfana met de grond gelijk heeft gemaakt gedurende een aanval in de herfst van het jaar 4 na het begin van onze jaartelling. Het moet een verassingsaanval geweest zijn, omdat de bevolking bijeen was voor een feest gewijd aan de godin. Volgens Jan de Vries is Tamfana mogelijk een godin van vruchtbaarheid voor akkers en velden.16

Vagdavercustis
Op ver uit elkaar gelegen plaatsen, van Engeland, de Beneden Rijn tot aan Hongarije zijn altaarstenen gewijd aan de godin Vagdavercustis gevonden. Een aantal van de vondsten stammen uit de eerste helft van de derde eeuw. In 1842 ontdekte men bij Hemmen in de Betuwe een bronzen voetstuk van een beeldje met de inschrift Deae Vagdavercusti. Mogelijk is zij een godin van de strijd. Delen van haar naam zouden daarop kunnen duiden.17

Vrouw Holle
Vrouw Holle kennen veel van ons uit een van de sprookjes van Grimm. Het sneeuwt als zij haar dekbed opschudt en het regent als zij haar emmer sop buiten leeggooit.

Vihansa en Veradecdis
Tungrische burgers en schippers vereerden de godin Veradecdis (of Virodacthis). Dit weten we door een vondst uit Vechten. Uit Tongeren kennen we een inscriptie met de namen Vihensa en Veradecdis.18 Het proto-germaanse *wihan waar de naam Vihansa aan verwant is, betekent ‘vechten’ wat deze godin tot een mogelijke godin van de strijd maakt.19

Noten:
1 Altgermanische Religionsgeschichte
2 Nederland in den Romeinschen tijd, deel I, Byvanck, blz. 563
3 Dictionary of Northern Mythology, Simek, blz. 50
4 Heidens Nederland, Schuyf, blz. 25
5 Altgermanische Religionsgeschichte, deel I , blz. 321 en 322
6 Dictonary of Northern Mythology, Simek, blz. 166 <terug>
7 Nederland in den Romeinschen tijd, deel I, Byvanck, blz. 557
8 Dictionary of Northern Mythology, Simek, blz. 204
9 Heidens Nederland, Schuyf, blz. 34
10 Dictonary of Northern Mythology, Simek, blz. 203
11 Dictonary of Northern Mythology, Simek, blz. 203
12 Deae Nehalenniae, blz. 33 en 83
13 Archeologie in de Lage Landen, Hendriks, blz. 121
14 Dictionary of Northern Mythology, Simek, blz. 275
15 Nederland in den Romeinschen tijd, deel I, Byvanck, blz. 554
16 Altgermanische Religionsgeschichte, deel I , blz. 324
17 Dictionary of Northern Mythology, Simek, blz. 344
18 Nederland in den Romeinschen tijd, deel I, Byvanck, blz. 561
19 Dictionary of Northern Mythology, Simek, blz. 361

Bronnen:

  • Altgermanische Religionsgeschichte, Band I & II – Jan de Vries
    Walter de Gruyter & Co, Berlijn, Duitsland, 1956 en 1957
  • Dictionary of Northern mythology – Rudolf Simek
    D.S. Brewer, Woodbridge, England, 1996
  • Heidens Nederland, Zichtbare overblijfselen van een niet-christelijk verleden – Judith Schuyf
    Stichting Matrijs, Utrecht 1995
  • Deae Nehalenniae. Gids bij de tentoostelling Nehalennia de Zeeuwse godin, Zeeland in de Romeinse tijd, Romeinse monumenten uit de Oosterschelde. Middelburg 17/6 – 29/8 1971
    Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Middelburg
    Rijksmuseum van Oudheden, Leiden, 1971
  • Archeologie in de Lage Landen – Johan Hendriks
    Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht 1994
  • De voorgeschiedenis van Nederland en Nederland in den Romeinschen tijd – A.W. Byvank
    E. J. Brill, Leiden